Als BoardGameGeek iets is om je aan te houden, dan zijn het vooral moeilijke, lange bordspellen die goed zijn. Op het moment van schrijven moest ik scrollen tot plekje 59 voor ik eentje vond die je binnen een halfuur speelt. Maar vergis je niet, er zijn een hoop korte bordspellen die het spelen waard zijn. Hier zijn er vijf die je elk uit kan spelen voor je dit artikel hebt uitgelezen.
De Crew (Missie Diepzee) – 20 minuten
Er zijn niet veel korte bordspellen korter dan De Crew. Ik ben verbaasd als je over het eerste potje meer dan vijf minuten doet. Nee, ik overdrijf niet. Je speelt elk een kaart en dan ben je klaar.
Goed, dus dat is de introductiemissie voor een campagne die je kan gaan spelen. Een opwarmertje om de regels even onder de knie te krijgen. Maar zelfs de ingewikkeldere potjes vallen heus mee. Je zal niet meer dan een halfuur spenderen aan een enkele missie. Meestal komt het dichterbij een kwartier.
De Crew is een coöperatief slagenspel (denk aan hartenjagen of Claim) waarbij je je handen geheim moet houden voor elkaar en niet mag communiceren over het spel. Wel mag je elk precies één zeer gelimiteerde hint geven. Met deze limitaties probeer je ervoor te zorgen dat de juiste speler de juiste slagen wint.
De Crew heeft een minicampagne, maar in mijn ervaring wordt het niet echt zo gespeeld. In plaats daarvan schat je ongeveer in aan wat voor uitdaging de tafel toe is en selecteert op basis daarvan een missie. Lukt dat en willen jullie nog een keer? Dan doe je eentje die moeilijker is. Ben je er klaar mee? Inpakken dan maar. Zo neemt De Crew een Netflixaanpak waarbij je in plaats van een film, waar je toch minstens anderhalf uur aan vast zit, een hele serie achter elkaar binget. Want als je elke tien minuten opnieuw mag bepalen of je nog zin hebt valt het toch flink anders.
De Crew is plekje 59 op de BGG top 100 en dat merk je. Dit slimme spel leert je op een andere manier nadenken. Je denkt in context. Elke zet is op zichzelf misschien niet zo betekenisvol, maar dat je medespeler die kaart precies dáár opgooit kan veel meer betekenen dan je in eerste instantie denkt. Zo leer je elkaar pas echt kennen.
For Sale – 30 minuten
In For Sale leef je een fantasie waar veel millennials als ik enkel van kunnen dromen: huizen kopen. En dan verkoop je ze door voor winst. Juist, wij zijn de schurken van dit verhaal. Dit is één van die bordspellen waarbij beurten snel gaan maar alles spannend is.
For Sale wordt in twee delen opgesplitst. Elk bestaat uit dertig rondes. Dat is zestig rondes, wat betekent dat elke ronde zo’n halve minuut duurt! In het eerste deel wordt er een huiskaart geopend voor elke speler. Deze huizen hebben leuke illustraties, maar ze hebben vooral ook een waarde van één tot dertig. Iedereen mag beurt voor beurt bieden tot iemand zich terugtrekt. Als je je terugtrekt betaal je de helft van je geboden geld (naar beneden afgerond) en neem je het huis met de laagste waarde. De volgende die zich terugtrekt doet hetzelfde, tot er maar één speler over is. Die betaalt de volle mep, maar mag dan wel het beste huis claimen. Pas wel op, want je moet het doen met wat nog over is van je centen voor de rest van de eerste helft.
In de tweede helft wordt er weer een kaart opengedraaid per speler, maar deze keer zijn het checks die van nul naar 15.000 euro/dollar/ringet/whatever gaan. Iedereen kiest nu in het geheim een huiskaart. De hoogste check gaat naar het hoogste huis enzovoort.
De keuzes die je maakt zijn niet ingewikkeld, waardoor het spel lekker doorloopt. Maar dat betekent niet dat er niet een hoop mis kan gaan. Het bieden in de eerste helft is vaak een sprint naar de klif en de laatste die stopt valt de afgrond in. De volle mep betalen is namelijk een behoorlijke straf, maar als eerste uitstappen is ook niet best. Je richt vaak op het midden. In de tweede helft sla je jezelf soms voor het hoofd omdat je veel te hoog hebt ingezet en de rest weliswaar wat minder betaald kreeg, maar ook aanzienlijk slechtere kaarten hebben verbruikt. Hierdoor is het de hele tijd spannend en grappig.
Onitama – 15-20 minuten
Niet alle korte bordspellen zijn simpel. Een potje Onitama is zo gespeeld. Maar dat betekent niet dat je er niet flink je brein over kan breken. Het is namelijk een spel van pure strategie.
Onitama is in essentie wat je krijgt als je schaken neemt en daar een gezonde dosis karate aan toevoegt. Spelers zijn beiden het hoofd van een dojo. En zoals dat gaat moet je dan bewijzen welke dojo nou de beste is. Dus nemen jullie je vier beste (en identieke) leerlingen en ontmoeten jullie elkaar in een neutrale locatie. Daar mogen jullie lekker elkaar in elkaar en van het bord slaan tot een sensei van het bord valt of de dojo van hun rivaal weet te veroveren.
De basisregels zijn hetzelfde als met schaken. Elke beurt mag je een enkel stuk verplaatsen. Je slaat een stuk door erop te stappen met een van jou, je mag je eigen stukken niet slaan en je mag niet van het bord lopen. Er is geen ‘schaak’, maar je wint wel door je tegenstanders sensei (lees: koning) te slaan. Het grootste verschil zit hem in de beweging. In plaats van dat verschillende stukken zich anders verplaatsen over het bord is elk stuk hetzelde. Om te bepalen wat je kan speel je namelijk één van je twee kaarten, die open en zichtbaar op tafel liggen voor je tegenstander. De kaart leg je af in het midden in ruil voor wat daar al ligt. Wat je kan is daardoor elke beurt anders. En hoewel jouw moves nooit helemaal hetzelfde zijn als die van je tegenstander hebben jullie tijdens een potje wel precies dezelfde opties.
Ik weet dat ik Patchwork citeer als mijn favoriete spel, maar Onitama komt in de buurt. Door de willekeurige kaarten is elk potje anders, iets wat voor een fan die een spel niet helemaal wil gaan bestuderen wel een beetje mist met schaken. Maar het heeft een interessante, strategische diepgang waar je lekker mee aan de slag kan.
Rollecate – 10-15 minuten
Als jij in de afgelopen storm vast hebt gezeten in de trein of je bent bekend met die ene scène in een Buster Keaton film (ja, ik heb film gestudeerd en ken daarom veel oude meuk) dan is dit een van de korte bordspellen die jij waarschijnlijk kan waarderen.
In Rollecate ben je een treinroute aan aan het leggen. Maar waar de NS een spoor onbeschikbaar maakt terwijl ze hiermee bezig zijn raast een trein op volle snelheid over jouw onafgemaakte bouwwerk voort. En als het crasht krijg je minpunten. Die wil je niet. Punten winnen het spel.
Elke beurt speel je zoveel kaarten als je wil aan het spoor. Die kaarten moeten wel allemaal hetzelfde nummer hebben en mogen niet precies twee (per stuk) in waarde verschillen van het stuk spoor waar je het aanlegt. Een vier mag dus niet op een twee en een drie mag niet op een één en andersom. Verder mag je ook niet overlappen met bestaande stukken spoor. Nadat je je kaarten hebt aangelegd rol je een hoeveelheid dobbelstenen gelijk aan de opgetelde waarde van je rails. Voor elk wiel dat je rolt rijdt de trein vrolijk een kaart vooruit. Crasht het, dan neem jij strafkaarten van achteraan het spoor en leg je die in je aflegstapel. Alle kaarten die je aan het einde van het spel bezit, zowel in je hand als in je aflegstapel, zijn minpunten.
Hier is een slimme twist. Als je strafkaarten kiest krijg je ze niet één voor één, maar allemaal in één keer. Dat maakt uit, want je mag zelf bepalen in welke volgorde ze in je aflegstapel komen. Als ze daar eenmaal zijn liggen ze vast. Als twee kaarten met gelijke waarde op elkaar landen in je aflegstapel verwijder je ze van het spel. Dan zijn ze dus geen minpunten waard! Hierdoor wíl je soms crashen als dat betekent dat je die nare vier uit je stapel mag halen. Dus reken je en maak je gebruik van kans om de boel te manipuleren in jouw voordeel. Soms gaat het mis en ontvang je een hoop minpunten die je niet wil. Maar soms gaat het precies goed en voel je je even een genie.
Doordat je vooraan het spoor bouwt en strafkaarten van achteraan opgeraapt worden is Rollecate een spel dat over je tafel gaat lopen. Het leeft. Dit gepaard met de willekeurige aard van de dobbelstenen maakt het een vrolijk gebeuren die je een keer moet beleven.
Valse Motten – 30 minuten
Dit is waarschijnlijk de meest stresvolle van alle korte bordspellen, in ieder geval op deze lijst. Je kan een potje Valse Motten namelijk niet winnen zonder vals te spelen. Dus valsspelen zul je.
In Valse Motten mag je elke beurt één kaart spelen op een centrale aflegstapel. Jouw kaart moet precies één hoger of lager zijn dan de bovenste kaart. Kan je niet, dan moet je passen en trek je een kaart van de trekstapel. Je wint als je erin slaagt je hand leeg te spelen.
Simpel, toch? Nou, er is wel een rupsje onder het gras. Motkaarten mag je namelijk niet spelen. Dus hoe kom je er vanaf? Nou, door vals te spelen. Schuif een kaart ongezien in je mouw, mieter het op de grond of speel er stiekem twee tegelijkertijd. Wees creatief. Maar pas wel op, want betrapt worden heeft gevolgen.
Valse Motten is gemakkelijk uit te leggen en te begrijpen, waardoor het ideaal is voor gezinnen. Maar ook daarbuiten is er een hoop plezier te beleven. Door het valsspelen ben je elkaar steeds nauwlettend in de gaten aan het houden. Dit geeft het een zekere spanning. Het is ook bijzonder grappig als drankspelletje.
Een kort slot – <1 minuut (hopelijk)
Dit waren vijf korte bordspellen die je hebt gespeeld voor je er erg in hebt. En als je tijd over hebt, waarom speel je dan niet even nog een potje? Heb jij een spel die absoluut thuis hoort op deze lijst? Laat het dan vooral weten in de comments.
Geef een reactie