Een paar maanden geleden was er een aanbieding: drie spellen halen, twee betalen. Er waren precies twee spellen waar ik direct interesse bij had en niet al in mijn verzameling had, dus tikte ik Parijs: De Lichtstad ook op de kop. En maar goed ook, want nu kan ik er een review over schrijven.
Wat is Parijs?
Parijs, de stad van romantiek, de Eifeltoren en licht. Tenminste, zo stond het bekend richting het einde van de 19e eeuw. En aangezien dat de periode is waarin dit spel zich plaatsvindt kan je het beste meegaan in de romantiek.
Elektrische straatlantaarns zijn spiksplinternieuw. De eerste is recentelijk geïnstalleerd in deze mooie stad. Het warme, oranje licht zet de gebouwen in een prachtige spotlight. Dat maakt ze een attractie. Dus vecht jij met een concurrent om jouw gebouwen in dat licht te laten baden.
Parijs: De Lichtstad wordt gespeeld in twee rondes. In de eerste spelen beide spelers één voor één een tegel uit je hand, of claim je een gebouw uit de voorraad. In de tweede fase leg je de gebouwen op het nu gebouwde speelvlak, of voer je één van de speciale acties uit. Een gebouw is een punt waard per vakje dat het groot is, vermenigvuldigd door het aantal lantaarns die het aanraakt. Ook krijg je punten voor je grootste groep aan gebouwen. Zoals dat meestal gaat, wint de speler met de meeste punten.
Parijs is een kort, simpel maar strategisch spelletje. Het is één van de zeldzame gevallen waar de 30 minuten op de doos (en op BoardGameGeek) klopt. In de eerste ronde is er een beetje verborgen informatie in de vorm van de tegels op je hand. Dat is de enige vorm van kans in het spel, dus de winnaar is de speler die zijn tegenstander te slim af is. Als je houdt van spellen waarin simpele regels je aan het denken zetten, dan is dit misschien iets voor jou.
Snelle opzet
Parijs opent met een charmant extraatje dat ik altijd waardeer: het gebruikt de doos als het bord. Dat maakt het opzetten makkelijker, en het ziet er bovendien leuk uit. Dat wordt opgevolgd door een leuke regel: de speler die voor het laatst het licht aan heeft gezet begint. De startspelerregel is voor veel spellen iets dat leuk klinkt, maar in de praktijk betekent dat dezelfde speler meestal begint. De oudste of jongste, de persoon die wel of niet in een relatie is, de persoon die graag reist. Maar het licht doen we allemaal dagelijks aan en uit, dus is het een stuk afwisselender. Bij ons was het de persoon die net voor we de uitleg naar de wc ging.
Het is oranje versus blauw, of zon versus maan. Elke speler heeft acht tegels, vier fichess en vijf schoorstenen. Heb je trouwens kleurenblinde vrienden, dan kan je gerust ademhalen. Tenzij ze helemaal geen kleur kunnen zien (wat erg zeldzaam is), kan die vriend van jou gewoon oranje van blauw onderscheiden. Acht anschichtkaarten worden willekeurig rondom het bord gelegd (behalve voor het eerste potje, dan staan ze vast) en de gebouwen worden binnen handbereik verzameld.
Hiermee is de opzet voor het spel afgerond. Eventueel zijn er nog een paar kleine speelstukken die bij sommige anschichtkaarten horen, maar ook dat is zo gepiept. Binnen een paar minuten kunnen jij en een rivaal aan de slag met een potje Parijs: De Lichtstad. Ook de regels doornemen is zo gedaan, en het spel zelf is helemaal taalonafhankelijk. De anschichtkaarten zijn alleen soms een beetje cryptisch als gevolg daarvan, maar het is niet zo erg dat het spel ervan stil komt te staan.
Als je hier nog de 19e eeuwse, schilderachtige doos bij neemt, dan heeft het spel een uitstekende eerste indruk gemaakt. Dat is belangrijk, want daardoor krijg je zin om te spelen. En dat kan dus ook gelijk!
Twee fases
Dan begint de eerste van twee fases. In de eerste fase van Parijs trekken beide spelers een tegel van de stapel. In jouw beurt mag je die ergens op het bord leggen en een nieuwe pakken, of je mag een gebouw claimen. Daarbij houd je natuurlijk wel de tweede fase in je achterhoofd. Je probeert vakjes van jouw kleur (of paars) zo met elkaar te verbinden dat je de vorm van een gebouw krijgt. Liefst met lekker veel lantaarns er omheen.
In de tweede fase moet je namelijk de gebouwen op het bord plaatsen. Maar jij mag alleen iets aanleggen op vakjes van jouw kleur en de neutrale, paarse vakjes. In eerste instantie dacht ik dat Parijs daar het eerste minpuntje scoort, want als je blauw en oranje met elkaar mengt krijg je bruin. Dat is waarom ik paars gebruik voor artikelen die over bordspellen en videogames gaan, want op deze site zijn bordspellen blauw en videogames rood. Maar dat geldt voor objecten, voor licht krijg je inderdaad paars. En aangezien het spel om licht draait komen ze daar maar weer mooi mee weg.
Als je een gebouw claimt in de eerste ronde wil je wel zeker zijn, want voor gebouwen die je uiteindelijk niet plaatst krijg je minpunten. Aan de andere kant wil je ook niet te lang wachten, want dan is je hebberige tegenstander je voor. Gelukkig heb je nog de speciale acties. Elke anschichtkaart laat je iets speciaals doen. Ook hier moet je weer snel zijn, want als een anschichtkaart eenmaal is gebruikt gaat die het spel uit. Dus dit is iets weer dat je tegenstander voor je kan verpesten.
Hierdoor moet je voorzichtig plannen, maar ook flexibel blijven en snel je plan aan kunnen passen. Het kan een groot verschil uitmaken als blijkt dat jouw plan afhankelijk was van een paars veld die je tegenstander ook nodig heeft. En wacht maar tot dat opzettelijk gaat.
Geen overgave in Parijs
Dit introduceert iets dat bijna standaard is in spellen voor twee spelers: het gemene. Hoe minder spelers er zijn, hoe beter het is om punten te ontkennen. Als je met zijn tweeën bent, dan is er eigenlijk geen verschil tussen een punt scoren of voorkomen dat je tegenstander er één krijgt. Dus wordt gemeen zijn aangemoedigd. Dit vind je heerlijk of vreselijk, afhankelijk van wat voor soort speler je bent. Ik persoonlijk ben er wel een fan van.
In het eerste potje zal dit nog niet echt de kop opdoen. Je kijkt wel naar wat je tegenstander aan het doen is, maar vooral zodat je weet dat jullie plannen niet met elkaar botsen. Je bouwt in vrede samen en alles is goed. Tot de puntentelling is geweest en blijkt dat je dik hebt verloren. Dan worden de handschoentjes ingewisseld voor dolken.
Als je in de eerste fase niet voorzichtig bent, dan ben je er in de tweede fase flink van afhankelijk dat je tegenstander niet in de weg gaat lopen. Doet die dat wel, dan valt alles in duigen. Je moet dus plannen voor tegenvallers, perfectie is niet mogelijk als iemand met gelijke mogelijkheden tegenwerkt. Maar waterdicht zal je plan nooit zijn, dus moeten er offers gemaakt worden.
Tenzij beide spelers ervoor kiezen vredig te blijven. Want, net als in dat eerste potje, is ook dat volledig mogelijk. Dit is haast onvermijdelijk minpunt, want het zorgt ervoor dat je Parijs wel met de juiste tegenstander wil spelen. Hinder jij graag, dan heb je iemand nodig die daar ook lekker in mee gaat. Heb je liever dat je beiden je eigen ding doet, dan heb je wel een tegenstander nodig die het daarmee eens is. Of je moet flexibel zijn, natuurlijk.
Baguettesalade
Net als met de meeste spellen eindigt Parijs: De Lichtstad met een puntentelling. Ook dit is vaak een minpunt, maar het is niet volledig onvermijdelijk. Parijs laat hier helaas wel een steekje vallen.
De gebouwen zien er erg leuk uit, maar ze zijn wel een beetje onhandig voor het tellen. Door de rand neemt elke sectie niet precies een vakje in, wat ervoor zorgt dat je je soms verkijkt. Zeker als er daken op getekend zijn die niet overeen komen met de vakjes. Het plusvormige gebouw heeft bijvoorbeeld negen daken, waardoor je brein denkt dat het ook zoveel vakjes heeft. Dan voel je je even bedrogen als blijkt dat het er maar vijf zijn!
Ook komt het spel niet met een notitieblokje om punten mee te berekenen. Nou is dat natuurlijk gemakkelijk genoeg opgelost met een velletje papier of een mobiele telefoon. Maar het voelt wel een beetje als een gemis.
Ik ga misschien een beetje lang door op iets dat misschien niet zo’n groot punt (ha!) is. Dat komt een beetje omdat ik me eraan kan ergeren. Maar het komt ook omdat er verder eigenlijk weinig op Parijs is aan te merken. Ik ben gewoon dik tevreden, en erg blij met een aankoop die ik in eerste instantie twijfelachtig vond.
Conclusie
Ik ben dus erg tevreden met Parijs: De Lichtstad. Het is een erg leuk spelletje voor twee spelers die er mooi uitziet, lekker wegspeelt en weinig tijd in beslag neemt. Je moet wel even kijken wat voor speelstijl je tegenstander leuk vindt voordat je het voor elkaar verziekt, en punten tellen is ook hier niet leuk. Maar naast dat is het top.
Oordeel: 8,0
Voordelen
- Simpele regels
- Lekker gemeen en strategisch
- Mooie vormgeving
- Snel opgezet en gespeeld
Nadelen
- Punten tellen is niet leuk
- Jij en je tegenstander moeten matchen in speelplezier
Geef een reactie